Kastanjes zijn lekker bij wintergroenten, zoals rode kool en spruitjes. Een puree van kastanjes doet het goed bij wildgerechten. Dankzij hun zoetige smaak kan je ze ook verwerken in toetjes en taarten.
Tamme kastanjes kan je ontdoen van hun bruine schil en daarna meteen rauw eten. Ze zijn dan erg nootachtig. Tamme kastanjes smaken nog beter als je ze eerst poft, roostert of kookt. Zet met een scherp mes een kruis in de bovenkant van de kastanjes. Leg ze vervolgens ongeveer een kwartier in de over die voorverwarmd is tot 200 graden Celsius, tot de schil openbarst. Je kunt hetzelfde doen in een pan met een klontje boter op een matig vuur of in de as van de open haard. Je kunt ze ook 10 minuten meekoken in een pan met water. Per de kastanjes als ze nog warm zijn, dan gaat het minder lastig. Vaak blijft er een vliesje achter wat moeilijk te verwijderen is. Je kunt dit vliesje ook laten zitten, maar het heeft een wat bittere smaak.